Anders kijken naar leerbarrières en leermogelijkheden met de hulp van de LPAD (Learning Propensity Assessment Device) van Feuerstein

A mind of a child© The Mind of a Child. Foto Gary Marcuse, FacetoFaceMedia, Vancouver

Als een kind of volwassene niet goed leert of ontwikkelt (op taal, motorisch of verstandelijk gebied) dan wordt je onderworpen aan een reeks tests, zoals IQ om je ontwikkeling te vergelijken met andere “normaal” ontwikkelende mensen. De testen die hiertoe worden ingezet zijn “statisch”, d.w.z. ze kijken op een bepaald moment naar wat het kind laat zien op bepaalde proeven of vragen; de tester mag niet tussenbeide komen, iedereen krijgt dezelfde proeven om zgn. “objectief” te kunnen blijven. Het resultaat is vaak een lijst van tekortkomingen – “deficiënties” – en aanbevelingen.

Als het resultaat laag is, en het kind niet mee kan op school, krijgt het ook vaak een verwijzing naar buitengewoon onderwijs.

Maar dat doet de echte mogelijkheden onrecht aan. Er is behoefte aan blikverruiming, nieuwe vormen van assessment, die op een andere manier naar de leerling kijken: hoe een leerling functioneert, leert en zou kunnen leren.

Daartoe hebben we meer dynamische assessment methoden nodig, zoals de Learning Propensity Assessment van Feuerstein.

Meer uitleg over de uitgangspunten van dynamic assessment van Feuerstein vind je op deze pagina

Evaluatie van de leerbaarheid als basis van een inclusief-leerbevorderend project

Bij de LPAD vertrekken we van een uitgebreid interview met de ouders (of het kind/volwassene met het hersenprobleem zelf) en indien nodig ook vooraf met de leerkrachten, om te weten wat de geschiedenis is, wat de problemen zijn, de vragen, hoe iemand nu functioneert, wat de voorkeuren zijn, de domeinen van wat goed gaat, waar; en hoe en waar het niet goed gaat. Daarna beginnen we met het eigenlijk onderzoek van de leerbaarheid. De evaluatie van de leerdispositie is gebaseerd op de LPAD – Learning Propensity Assessment Device van Feuerstein en vertrekt van een ander model dan de klassieke testing. De doelstellingen zijn :

• Het hoofddoel is veranderbaarheid en leerbaarheid te onderzoeken zowel op cognitief gebied als op sociaal-emotioneel gebied.
• Te weten komen wat iemand goed kan of zou kunnen leren. We vertrekken van de sterktes van iemand, de talenten;
• Te weten komen wat er nodig is om tot een “beter” denk- en leerresultaat te komen, in de “zone van de naaste ontwikkeling”: welk soort mediatie, en hoe intens de mediatie-begeleiding moet zijn. In de LPAD komt de onderzoeker mediërend tussenbeide, omdat we iets willen leren. De zone van de naaste ontwikkeling betekent dat gebied dat iemand wel kan, met begeleiding van iemand – een mediator – maar nog niet alleen.
• De LPAD maakt geen vergelijking met een norm zoals gebruikelijk in andere testen. Geen percentielen, geen IQ. We vergelijken de persoon met zichzelf: wat kan hij/zij zonder hulp, welke mediatie is nodig, en wat kan hij/zij daarna.
• het denk-proces onderzoeken: hoe lost iemand bepaalde denkproblemen (niet) op, hoe vergaart hij/ zij informatie, wat doet hij er (niet) mee, hoe verwerkt hij bepaalde stimuli (niet) (bvb. systematisch zoeken, vergelijken, verbanden leggen, etc.). Tot wat is iemand in staat? Is er iets veranderd in de denkstrategieën na tussenkomst van de onderzoeker?
• Sociaal-emotionele houding t.o.v. het leren van nieuwe dingen (bvb. ervaring van bekwaamheid, reactie op mediatie van uitdaging, nieuwsgierigheid, motivatie)
© A. Marin
De LPAD onderzoekt dit alles aan de hand van een aantal ‘instrumenten’. Dit zijn een soort denkspelletjes of oefeningen. Het is meer spelend leren dan testen. Zeg niet tegen het kind dat het zal getest worden. Onderzoek is tegelijk al begeleiding, zowel van de persoon die geëvalueerd wordt als van ouders – en in een latere fase, van leerkrachten.
Het resultaat is een “profiel van leerbaarheid”. Daaruit leiden we de punten af waaraan kan en hoe eraan kan gewerkt worden. Er volgt dan een uitgebreid handelingsplan en een inclusieplan. Een wezenlijk onderdeel van de evaluatie is wat men er nadien mee doet: het opzetten van een begeleidingsplan van actieve leerbevordering en inclusie. Eén- of meerdere klasobservaties en gesprekken op school maken hier deel van uit.

Verloop

  • Duur: afhankelijk van de behoefte; een minimum van 6 u onderzoek met de onderzochte zelf, meestal 8 u, vaak meer, tot 20u. De bedoeling is zover te gaan dat de onderzochte persoon echt een blijvende verandering laat zien en in verschillende omstandigheden. We spreken dus af om dit in meerdere keren te doen, afhankelijk van het uithoudingsvermogen en reactiebereidheid.
  • Ouders moedigen we aan om erbij te zijn als ze niet storen en het kind dit ziet zitten. Dit omdat een belangrijk deel van het onderzoek eruit bestaat om te “mediëren”: te leren kijken, denken, doen, uitvoeren. Zo leren ouders ook hoe te mediëren. Soms kan het ook op school tijdens de schooluren.
  • Nadien volgt een uitgebreid handelingsgericht verslag, dat gericht is op suggesties hoe te leren en mediëren
  • De resultaten worden met ouders, leerkrachten en therapeuten besproken.
  • Samen met de ouders zoeken we naar geschikte mensen om een krachtige leeromgeving op te zetten. Nadien is er regelmatig follow-up, thuis en op school.

Meer info:

  • Lees de artikelen “Assessment van kinderen en jongeren: noodzaak om de blik te verruimen”. Download hier
  • Voor een diepgaand overzicht over kritiek op het klassiek testparadigma en dynamic assessment methoden: lees het Engelstalige boek “With a Different Glance” (Garant), ook te vinden op de Daffodil-projectpagina

Voor wie?

Kinderen, adolescenten en volwassenen die barrières ervaren in hun leren; met leer- en ontwikkelingsproblemen van allerlei aard, ernst en door vele mogelijke oorzaken, b.v.:
 aangeboren erfelijke afwijkingen
 aangeboren of verworven hersenschade
 autismespectrum
 leerproblemen zonder duidelijke oorzaak