Inclusief Onderwijs: is geen geloofskwestie, het is een recht
Waarom lukt in België niet wat in Portugal wel kan?
Jo Lebeer, Evy Beniest, Nancy Lievyns, Dany de Vooght
De auteurs zijn respectievelijk arts, pedagogisch begeleider, leer-ondersteuner en ergotherapeut; oprichters van vzw SPILL (Sleutels tot Participatie in Leren en Leven)
Zowel De Standaard (6 oktober 2022) als PANO (5 oktober 2022) analyseerden waarom er recent weer een toename is van buitengewoon onderwijs. PANO maakte een opmerkelijke reportage en maakte de vergelijking met Portugal waar bijna alle kinderen met een beperking in gewone scholen meedoen. Waarom lukt dat in Vlaanderen (België) niet? Is Portugal een rijker land? Integendeel. Dat inclusief onderwijs een kwestie is van meer middelen, klopt niet, zoals trouwens geen enkel vaak gehoord tegenargument. Bijvoorbeeld dat kinderen in buitengewoon onderwijs beter af zouden zijn, gelukkiger, beter omkaderd. In Portugal slagen ze er wel in om zowel welzijn als inclusief onderwijs aan kinderen met een beperking te realiseren, met bovendien een stijging van de leerprestaties (volgens de PISA-metingen) van iedereen, terwijl in België de PISA-cijfers dalen. Portugal heeft ook niet minder mensen met migratieachtergrond. Want die zijn oververtegenwoordigd in buitengewoon onderwijs.
Heeft de Portugese samenleving een meer solidaire en verwelkomende cultuur voor wie anders is? Zo lijkt het wel. Lijdt Vlaanderen (België) aan een NIMBY-syndroom (Not In My Back Yard)? “We zijn voor inclusie, maar…. liefst niet in de school van mijn kinderen”. Zoals “ik ben geen racist, maar….liefst geen zwarte mensen in mijn appartement” of “ik ben voor groene energie, maar… liefst geen windmolens in mijn zicht”. Excuses voor exclusies, zoals Schraepen en Boeva in hun boek “Excluses” beschrijven.
Portugal deed er 30 jaar over om inclusiever te worden. Hier palaveren we al 30 jaar over de wenselijkheid van inclusie. Terwijl alle Belgische overheden al in 2009 het VN-verdrag voor de Rechten van personen met een handicap hebben geratificeerd. Volgens Artikel 24 is inclusief onderwijs een recht en zijn staten verantwoordelijk voor de nodige ondersteuning zodat mensen dit recht kunnen uitoefenen. België is door de VN al op de vingers getikt dat het dit Verdrag schendt.
Door het ondertekenen van het VN-verdrag, hebben alle Belgische regeringen zich verplicht om inclusief onderwijs mogelijk te maken. We kunnen onmogelijk het enige dorp in de wereld blijven dat mordicus blijft zeggen dat apart buitengewoon onderwijs, werk, wonen en vrijetijdsbesteding beter is. Het Verdrag van de Rechten van de Mens wordt ook niet in vraag gesteld, hoewel het op talrijke plaatsen in de wereld voortdurend geschonden wordt.
Waarom blijft dit dan zo moeilijk hier? Opvallend in de PANO-reportage was de Portugese minister van Onderwijs, een man met een sterke inclusieve visie en beleid. Dat kan men van onze Vlaamse Minister van Onderwijs niet zeggen. Hij is voor inclusie, maar…. “heel veel kinderen horen thuis in buitengewoon onderwijs”. In Vlaanderen is er geen echt inclusief beleid. Het M-decreet riep veel weerstand op. Het nieuwe, nog goed te keuren, leersteundecreet, blijkt nu al te weinig en draait de klok nog terug.
Jorik Jacob’s pleidooi in De Standaard (7/10) voor een herwaardering van het Buitengewoon Onderwijs is een schoolvoorbeeld van nutteloos defensief. Niemand stelt het engagement van de mensen die daar werken in twijfel. Ook niet het welzijn van de kinderen. Je kan perfect goed onderwijs én welzijn bereiken, voor kinderen met een beperking in een gewoon onderwijsmilieu, als je de condities schept. Inclusief onderwijs moet iedereen leren, want het vraagt een andere pedagogie, een andere organisatie, een andere mentaliteit.
Wat de ontwikkeling naar inclusief onderwijs afremt is dat er nu twee parallelle systemen bestaan met aparte financiering: als kinderen in het gewoon onderwijs niet meekunnen, kunnen ze terecht in het BuO, in kleinere groepen, met alle zorg eromheen. Leerkrachten in het gewoon onderwijs moeten zich niet meer in bochten wringen, ouders zijn geruster omdat er voor hun kind gezorgd wordt, “iedereen tevreden”. Zo gaan we er nooit geraken.
Ook in Vlaanderen zijn er pionierende inclusieve scholen. Maar ze botsen op talrijke onderwijsregels in strijd met het VN-verdrag. Er is op papier evenveel steun voor een kind met een beperking in gewoon als in buitengewoon onderwijs, maar in de praktijk is dit niet zo.
Er zou een veranderingsmanager moeten aangesteld worden, zoals toenmalig Minister van Welzijn Van Deurzen deed om de handicapsector om te vormen volgens het Perspectief 2020-plan. Dat hebben onze opeenvolgende ministers van Onderwijs nooit gedurfd, behalve Frank Vandenbroucke, maar dat botste op het njet van de vakbonden. Het buitengewoon onderwijs moet niet afgeschaft worden, wel het gewoon onderwijs. Er moet een verregaande fusie komen, een ander financieringssysteem. Buitengewone scholen kunnen gewone scholen worden. Vaak echter liggen ze soms ver van de bewoonde wereld, historisch gegroeid uit de zorginstituten – de “gehandicapten” moesten uit het zicht van de gewone mensen. Daardoor is lang en duur busvervoer nodig. Gebouwen moeten een andere bestemming krijgen. Er moet een veel flexibeler onderwijssysteem komen.